De Bremer stadsmuzikanten

Een man had een ezel, die jaren lang onverdroten de zakken naar de molen droeg, maar wiens krachten begonnen af te nemen. Toen dacht zijn meester erover om hem maar weg te doen en hem niet langer in de kost te hebben. De ezel kreeg in de gaten dat de wind in de verkeerde hoek zat en smeerde ‘m.

Op weg naar Bremen. Daar, dacht hij, kon hij wel stadsmuzikant worden. Toen hij een poos gelopen had, trof hij langs de weg een hond aan.

"Wat lig jij daar te hijgen" vroeg de ezel.
"Ach.." zei de hond "..omdat ik oud word en op de jacht niet meer mee kan, heeft mijn meester mij willen doodslaan en heb ik de benen genomen. Wat kan ik nu nog doen?"

"Ga mee naar Bremen" zei de ezel
"Samen kunnen we mooiere muziek maken, dan elk van ons alleen."

Het duurde niet lang of zij zagen een kat langs de weg zitten.

"Je hebt een gezicht als drie dagen slecht weer..." sprak de ezel.

"Wie kan er vrolijk zijn als zijn leven op het spel staat..." zei de kat, "...omdat ik ouder wordt, en liever achter de kachel spin dan op muizenjacht ga, heeft mijn meesteres mij willen verdrinken. Ik ben ontsnapt, maar waar moet ik heen?"

"Ga met ons mee naar Bremen, jij kunt immers ’s nachts zo mooi muziek maken, en wordt ook stadsmuzikant, met ons " zeiden de ezel en de hond.

Op een hofstede zat een haan te kraaien of zijn leven er vanaf hing.

"Ik heb altijd mooi weer voorspeld..." jammerde de haan, "...maar morgen voor zondag komen gasten en vrouw des huizes heeft gezegd dat ze mij in soep wil hebben. Nu kraai nogzolang het kan!"

"Och kom..." zei ezel "...trek liever met ons mee. Iets beters dan de dood kun je overal wel vinden. Je hebt een goede stem, en als we samen muziek maken, zul je eens wat horen!"

Zij konden de stad Bremen niet in één dag bereiken en kwamen ’s avonds in een bos. Voor zij onder een grote boom gingen slapen, keek de haan nog eenmaal in alle vier windrichtingen. Toen dacht hij, dat hij een lichtje zag branden.

"Dan gaan we maar eens kijken..." zei de ezel, "...want deze herberg hier is maar slecht."

Zo begaven zij zich op weg in de richting van het licht, dat groter en helderder werd tot ze bij een hel verlicht rovershuis kwamen. De ezel, die de grootste was, ging naar het raam en keek naar binnen.

"Ik zie een gedekte tafel met heerlijk eten en drinken en er zitten rovers om heen die het zich goed laten smaken."

De dieren beraadslaagden hoe zij het moesten aanleggen om te rovers te verjagen en eindelijk bedachten zij er wat op. De ezel ging met zijn voorpoten op het raamkozijn staan, de hond op zijn rug, de kat op de hond en tenslotte vloog de haan op de kop van de kat.
Toen, op een teken, begonnen zij tegelijk muziek te maken: de ezel balkte, de hond blafte, de kat miauwde en de haan kraaide; daarop stortten zij zich door het raam naar binnen. De rovers vlogen overeind, dachten niet anders of er stormde een spook naar binnen en vluchtten in doodsangst het bos in. Nu gingen de vier makkers aan tafel zitten en aten zij of zij weken moesten vasten. Toen zij klaar waren, doofden zij het licht en ieder zocht, geheel naar zijn eigen aard, de makkelijkste slaapplaats uit.

De ezel op de mesthoop, de hond achter de deur, de kat bij de haard en de haan in de hanebalken. Zij sliepen weldra in. Toen het middernacht was en de rovers zagen dat er geen licht meer brandde, stuurde de hoofdman één van de rovers op onderzoek uit. De rover sloop binnen en vond alles in rust. Bij de ogen van de kat, die hij voor gloeiende kolen hield, stak hij een lucifer aan.
De kat sprong overeind, in zijn gezicht, en krabde waar hij kon. De rover schrok geweldig, wilde naar buiten hollen en struikelde over de hond, die hem meteen in zijn been beet. De vluchtende rover werd daarna door de ezel op de hoeven genomen, en terwijl hij naar buiten vloog kukelde de haan zo hard hij kon De rover rende terug alsof de duivel op zijn hielen zat.

"O wee, in het huis zit een bende monsters, een afschuwelijke heks die m’n gezicht heeft kapot gekrabd, een man met een mes, die in m’n been heeft gestoken, een monster met een knuppel, die me afgeranseld heeft; en boven op het dak roept de rechter ‘breng hier die schurk’"

De rovers durfden het huis niet meer in, en van hen heeft niemand meer gehoord. De Bremer stadsmuzikanten beviel het er echter zo goed, dat zij er voor altijd bleven Hoe je van onvolmaakte wezens, een volmaakt team kan maken, als ieder is, die hij in wezen is.

 
Intro
Bremer Stadsmuzikanten
De School der Dieren


Teamrol Management | de Teamrollen | Teamrolverhalen | TeamrolLinks | Teamrolforum
Copyright © 2001CMB Badhoevedorp