|
|||||||
De Bremer stadsmuzikanten Op weg naar Bremen. Daar, dacht hij, kon hij wel stadsmuzikant worden. Toen hij een poos gelopen had, trof hij langs de weg een hond aan. "Wat lig jij daar te hijgen" vroeg de ezel.![]() "Ach.." zei de hond "..omdat ik oud word en op de jacht niet meer mee kan, heeft mijn meester mij willen doodslaan en heb ik de benen genomen. Wat kan ik nu nog doen?" "Ga mee naar Bremen" zei de ezel "Samen kunnen we mooiere muziek maken, dan elk van ons alleen." Het duurde niet lang of zij zagen een kat langs de weg zitten. "Wie kan er vrolijk zijn als zijn leven op het spel staat..." zei de kat, "...omdat ik ouder wordt, en liever achter de kachel spin dan op muizenjacht ga, heeft mijn meesteres mij willen verdrinken. Ik ben ontsnapt, maar waar moet ik heen?" "Ga met ons mee naar Bremen, jij kunt immers ’s nachts zo mooi muziek maken, en wordt ook stadsmuzikant, met ons " zeiden de ezel en de hond. ![]() Op een hofstede zat een haan te kraaien of zijn leven er vanaf hing. "Ik heb altijd mooi weer voorspeld..." jammerde de haan, "...maar morgen voor zondag komen gasten en vrouw des huizes heeft gezegd dat ze mij in soep wil hebben. Nu kraai nogzolang het kan!" "Och kom..." zei ezel "...trek liever met ons mee. Iets beters dan de dood kun je overal wel vinden. Je hebt een goede stem, en als we samen muziek maken, zul je eens wat horen!" Zij konden de stad Bremen niet in één dag bereiken en kwamen ’s avonds in een bos. Voor zij onder een grote boom gingen slapen, keek de haan nog eenmaal in alle vier windrichtingen. Toen dacht hij, dat hij een lichtje zag branden. "Dan gaan we maar eens kijken..." zei de ezel, "...want deze herberg hier is maar slecht."Zo begaven zij zich op weg in de richting van het licht, dat groter en helderder werd tot ze bij een hel verlicht rovershuis kwamen. De ezel, die de grootste was, ging naar het raam en keek naar binnen. "Ik zie een gedekte tafel met heerlijk eten en drinken en er zitten rovers om heen die het zich goed laten smaken." ![]() De dieren beraadslaagden hoe zij het
moesten aanleggen om te rovers te verjagen en eindelijk bedachten zij er wat
op. De ezel ging met zijn voorpoten op het raamkozijn staan, de hond op zijn
rug, de kat op de hond en tenslotte vloog de haan op de kop van de kat. De ezel op de mesthoop, de hond achter
de deur, de kat bij de haard en de haan in de hanebalken. Zij sliepen weldra
in. Toen het middernacht was en de rovers zagen dat er geen licht meer brandde,
stuurde de hoofdman één van de rovers op onderzoek uit. De rover
sloop binnen en vond alles in rust. Bij de ogen van de kat, die hij voor gloeiende
kolen hield, stak hij een lucifer aan. "O wee, in het huis zit een bende monsters, een afschuwelijke heks die m’n gezicht heeft kapot gekrabd, een man met een mes, die in m’n been heeft gestoken, een monster met een knuppel, die me afgeranseld heeft; en boven op het dak roept de rechter ‘breng hier die schurk’" De rovers durfden het huis niet meer in, en van hen heeft niemand meer gehoord. De Bremer stadsmuzikanten beviel het er echter zo goed, dat zij er voor altijd bleven Hoe je van onvolmaakte wezens, een volmaakt team kan maken, als ieder is, die hij in wezen is. |
|
Teamrol Management | de Teamrollen | Teamrolverhalen | TeamrolLinks | Teamrolforum |
Copyright © 2001CMB Badhoevedorp |